Het virus had mij weer te pakken en liet me online zwerven langs vele, vele huizen. Het filter kon ik inmiddels dromen: een grote garage voor M. om te klussen en te sleutelen aan zijn motor, een tuin, een creatieve ruimte voor mij, een slaapkamer natuurlijk en dan nog ergens een werkplek. De keuken moest strak en niet al te oud zijn, evenals de badkamer. Die van ons waren immers nagelnieuw, en we wilden er niet op achteruitgaan. Vierkante meters konden we wél inleveren. We hadden het royaal nu we met zijn tweëen waren.

Een onmogelijke combinatie leek het. Althans, in de regio waar ik zocht: aan de overkant van het water. In de buurt van waar ik werkte. M.’s nieuwe werkplek was nog iets verder, en het zou hem reistijd schelen als we die kant op zouden gaan. Die huizen bestonden wel hoor, maar het bijbehorende budget zouden we niet zo snel bij elkaar kunnen harken. Ik bleef zoeken.

M. had te veel aan zijn hoofd, die wilde er eigenlijk niets van weten. Hij wilde wel verhuizen, maar niet klussen. Niet na de afgelopen vier jaar waarin hij het hele huis had strakgetrokken. Niet nu hij elke avond na het avondmaal weer de trap op liep om nog wat voor zijn werk te doen. En niet nu we zoveel zorgen hadden om onze dierbaren. Toch had het idee zich ook in zijn hoofd genesteld, en riep hij tegen iedereen die het wilde horen dat we ooit naar de overkant van de plas zouden verhuizen. Gekmakend was het.

Die garage was het belangrijkste, en de omgeving. We wilden naar ouder land, daar waar naaldbomen groeiden. Nog belangrijker was dat we weg wilden van de plek waar we nu woonden: naast een padelbaan, en naast buren waarmee normaal contact al zestien jaar niet mogelijk was.

We bezichtigden een drive-inwoning. In vierkante meters gróter in plaats van kleiner, maar voor de rest klopte alles op papier. Een garage beneden dus, een woonkamer met een gigantisch raam op de eerste verdieping. Een keuken met aangrenzend terras, drie slaapkamers en een zolder. Aan de overkant van het water, oud land, maar dicht genoeg bij onze huidige woonplaats om er voor bepaalde activiteiten terug te kunnen keren.

Toen we onder de gevel stonden zagen we dat het kozijn van het gigantische raam verrot was. Meteen bij binnenkomst kreeg ik de rillingen van de staat waarin het huis verkeerde. Van de decennia-oude stopcontacten, de zachtboardplafonds, de gammele keuken. De trappen waren zo steil dat je al achterover sloeg als je er alleen maar naar keek. Overal liep bedrading die met krammetjes was vastgezet. De huidige bewoners waren creatieven, lichtte de makelaar toe. Die vonden andere dingen belangrijk.

We liepen een rondje door de buurt, die armoediger was dan we in eerste instantie dachten. Als troost nam ik bij de supermarkt een blaadje met recepten mee.

Bij thuiskomst moest ik M. beloven om voorlopig niet op Funda te kijken.

Aanbevolen artikelen

1 Reactie

  1. […] de teleurstellende huizenjacht schoot het opeens door mijn hoofd: om de geluidsoverlast van de padelbaan te beperken konden we ook […]

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.