‘Ik zag het al aan je hele houding,’ zei ze na afloop, ‘vooral aan je schouders, je maakte jezelf heel breed.’
Ik zat in kleermakerszit op de shiatsu-mat, het dekentje nog om mijn benen. Al acht jaar maakte ik van haar diensten gebruik, wat was er veel gebeurd in die tijd. Ze wist inmiddels veel van me. Ik vertrouwde haar mijn lichaam toe, en de verhalen die invloed hadden op mijn welzijn en dus ook op mijn lichaam. Verhalen over zorgen, angsten, de dood en het bijbehorende verdriet, stress op het werk.
Ze kende de verdrietgebieden van mijn lichaam. Mijn nek, schouders, eigenlijk de hele rug. Het bekken waar ik de emoties vastzette. De laatste maanden had ik mij inderdaad schrapgezet om nieuwe klappen op te vangen. Ik had de boel op slot gezet om de angst voor wat er komen ging te bezweren. Een pantsertje om mij heen gebouwd.
‘Het is ook een logische reactie hoor, vooral als het niet om jezelf maar om een naaste gaat,’ sprak ze troostend.
De uren erna raasde de losgemasseerde spanning door mijn lichaam. Ik liet het maar gebeuren, gaf eraan toe. Mijn verdriet en de vermoeidheid mochten er zijn.
Voor even, want we moeten verder, we moeten dwars door de komende stormen heen.