De omkeerbrief (of: hoe we geen huis kochten) 

Lang lang geleden kreeg ik een brief van mijn penvriendin E. die ik in mijn hoofd de omkeerbrief ben gaan noemen. Ze was in een nogal fatalistische bui: haar muis Bow!e (ja, met het puntje onder de i, en dat in het pre-internettijdperk) was ontsnapt, ze was niet meer on speaking terms met haar broer waardoor ze via haar moeder moest vragen of ze zijn overgebleven stukje braadworst misschien mocht hebben, haar tentamenuitslagen waren beneden alle peil, er was geknipt in de film Just a Gigolo, er zat een scheur in haar paarse broek en de kleurversteviger in haar haar had rode vlekken op haar kussensloop achtergelaten.
Halverwege de brief kwam de ommekeer, wanneer E. was aanbeland bij het punt in haar gedachten dat ze twee dingen kon doen: of ze ging door, of ze ging niet door. Ze had besloten om door te gaan toen ze luisterde naar het nummer Rock ’n Roll Suicide van David Bowie. Plotseling zag ze het allemaal weer zonnig in: muis Bow!e zou heus niet meer ontsnappen, haar broer zou voortaan wel weer uit zichzelf zijn braadworst afstaan, natuurlijk ging ze hoge cijfers halen, het fragment dat uit de film was gehaald was vast te schokkend geweest voor ons Bowie-fans, die scheur in haar broek kon ze wel repareren en ze zou een pak waspoeder voor haar moeder kopen om de vlekken uit het kussensloop te krijgen. Zo.
Dit alles schoot door mijn hoofd terwijl ik mijn eindevandemiddagwandelingetje maakte in het Almeerse bos dat grensde aan de wijk waar we al bijna veertien jaar met plezier wonen. Na de zomervakantie vorig jaar in het prachtige Overijssel begon het echter een beetje te kriebelen. Zouden wij, nu de kinderen het huis uit waren en we hopelijk  nog vele jaren voor ons hadden, niet op zoek gaan naar een huisje in het bos? Zo’n huisje waar we normaalgesproken alleen tijdens de vakantie in Zweden verbleven? En dan met een grote schuur erbij waarin M. lekker kon klussen. We gingen langs bij de hypotheekadviseur die ons tonnen en tonnen beloofde. We konden op zoek.
Emigreren was geen optie, ik hield niet van de koude Zweedse winters. We flirtten wat met Het Gooi maar deinsden terug toen we ons realiseerden hoeveel vierkante meters we voor een enorm bedrag kregen. Eigenlijk wilden we niet eens naar een andere provincie. We zaten wel lekker centraal in Flevoland, en waren heel tevreden over de wijk. Maar ja, die buren. Dat lelijke golfplaten dak. Die karakterloze rechte kamers.
We richtten onze pijlen op het buurtje met de Scandinavische huizen, zo’n zeshonderd meter bij ons vandaan. Ik wandelde er vaak. Er verscheen een woning op Funda, en zonder ook maar even naar de foto’s te hebben gekeken stuurde ik een berichtje naar de makelaar. We hadden mazzel en behoorden tot de zeventien gelukkigen die de woning mochten bezichtigen. We lieten ons meeslepen door de heerlijke woonkamer, de brede dakoverstekken, de ruime slaapkamers met de dakkapellen. In gedachten had ik de ruimtes al ingedeeld en maakte ik kennis met imaginaire buren die natuurlijk in alle opzichten een verbetering waren ten opzichte van de huidige. We belden nogmaals met de hypotheker en bespraken hoeveel duizend euro we na het weekend gingen overbieden, want de vraagprijs was natuurlijk een bieden-vanaf-prijs.
De volgende dag hing ik de was op in het trapgat, op de tweede verdieping van ons huis met de vijf slaapkamers. De schrik sloeg me om het hart. Waar moest ik de was eigenlijk ophangen in het nieuwe huis? Toch niet op die donkere lage zolder waar je alleen met dat heel smalle trappetje kon komen? En was het nou niet zonde om onze spiksplinternieuwe badkamer achter te laten? De radiator zat er net een week in, en in het Zweedse huis zou weer een heel nieuwe badkamer moeten worden geïnstalleerd. M. had het toch ook wel benauwd gekregen van de metershoge haag achterin de tuin, en er zat ook geen grote schuur bij waarin hij kon klussen. Eigenlijk wilde hij überhaupt niet meer klussen, na een jaar noeste arbeid in onze huidige woning. En was het wel zo fijn dat ik geen afgesloten werkkamer meer zou hebben?
‘Ik denk dat we het toch maar niet moeten doen,’ sprak ik met enige aarzeling uit. ‘Volgens mij krijgen we er spijt van.’ M. was het volledig met me eens. Er viel een last van onze schouders.
Wat hadden we eigenlijk een fijn huis, met allebei een eigen werkkamer. Die buren, daar zouden we ons niets meer van aantrekken deze zomer. Dat golfplaten dak zagen we niet eens als we binnen zaten. Ik zwierde van kamer naar kamer. In de slaapkamer van F. ging ik over een tijdje workshops geven. Als we straks een nieuwe boekenkast hadden zouden we de hele woonkamer omgooien. Bank naar de andere kant, misschien een kleurtje op een van de muren om er wat meer karakter aan te geven.
En tja: mijn wandelingetjes blijf ik maken in het bos dat werd genoemd in de omschrijving op Funda. En in het wijkje waar die Scandinavische woningen staan. Helemaal gratis en voor niets.

Aanbevolen artikelen

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.