Één enkele keer genoot ik als kind van een augurk. Mijn vader gaf hem mij, ’s morgens in alle vroegte. Hij stond in de keuken te ontbijten, bij de uitgeschoven broodplank van de Bruynzeelkeuken, voordat hij op zijn fiets zou stappen om de pont van kwart over zeven te halen. Daarna at ik geen enkele augurk meer, totdat ik volwassen was.
Het zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met het bijzondere moment, dat ik het ingelegde zuur lekker vond. Ik was een echte snoeper. In de weekenden dat we in het Amstelpark waren, waar we de pony’s verzorgden, kon ik bij de kiosk niet kiezen. Zou ik een schuimblok kopen of toch een zakje zwartwit?
‘Het zuur en het zoet, dat moet wel een beetje in balans zijn, hè?’ zei zus M., niet lang voordat ze er nooit meer zou zijn.
Jazeker. Het lukt me steeds beter om deze uitersten in evenwicht te houden.
En zelfs om in de zure augurk het zoete schuimblok te zien.

Aanbevolen artikelen

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.