Twee weken kon ik door mijn oogproblemen niet autorijden. Wat miste ik het verschrikkelijk.
Ik was begin dertig en had al twee kleine kinderen toen ik met rijlessen begon. Mijn instructeur was bijna veertig jaar ouder dan ik -dik voorbij de pensioengerechtigde leeftijd dus- en vertelde dat de meeste leerlingen hem ome Henk noemden. Hij bleek twee straten achter mij te wonen en moest zo ongeveer half Amsterdam-Noord hebben leren autorijden.
Zijn woordspelingen en grappen waren behoorlijk flauw, maar voor mij een houvast in een woelige periode in mijn leven.
Bij zijn ‘Werp eens even een hemelse blik in die spiegel, schone Madonna,’ wist ik precies hoe dicht het verkeer mij van achteren naderde, en zijn nuchtere quote ‘Een ongeluk is niet zo erg, als je vinger er maar niet tussen komt’ zorgde voor lucht als het bijna mis ging.
Ik deed er nogal lang over. Vlak voor mijn eerste examen strandde mijn huwelijk. Ik zakte natuurlijk, en dat gebeurde daarna nog een aantal keer.
Ome Henk sleurde mij er doorheen, en hield mij steeds voor dat -mocht ik mijn rijbewijs eenmaal halen- het voor de rest van mijn leven was.
De goede man zal vermoedelijk niet meer leven. Alhoewel hij natuurlijk ook best 92 zou kunnen zijn en af en toe een lesje zou kunnen geven.
Ik viool ‘m ondertussen lekker in zijn 1-2-3.