Na het eten bracht ik vader weer terug naar Amsterdam. We hadden gesmuld van een Marokkaanse stoofschotel met zoete aardappel en abrikozen, want gelukkig vond hij het met zijn negentig jaar nog steeds leuk om nieuwe gerechten te proeven.
Op de A6 passeerden we een bus. Niet zomaar een bus, het was De Uitvaartbus. Aan weerszijden van het bordeauxrode voertuig prijkten twee driehoekige rouwstoetvlaggen.
‘Dat is een goed idee!’ riep ik uit. Want hoewel ik nog nooit van een uitvaartbus had gehoord, begreep ik het concept onmiddellijk. Was het eigenlijk niet heel vreemd dat een dierbare overledene helemaal alleen in een rouwauto lag, onbereikbaar, met een of twee wildvreemde mensen bij zich? En dat in de allerlaatste momenten die je nog samen kon doorbrengen. Ik herinnerde me hoe de auto met moeder erin respectvol vaart minderde toen we langs het ouderlijk huis reden, maar ze voelde zo ver weg.
‘Zou je dat niet willen, als het zover was?’ vroeg ik aan vader.
‘Als jij dat leuk vindt. Mij maakt het niet zoveel uit, ik merk er niets meer van.’
Thuisgekomen bezocht ik de website. Het was precies wat ik dacht: nog één keer met zijn allen bij elkaar, samen je dierbare wegbrengen. Het leek me fijn, alsof je voor de laatste keer een fuifje vierde. Zoals we er zoveel hadden gevierd. Er kon muziek gedraaid worden, op verzoek reed de bus langs plekken die belangrijk waren geweest in het leven van de overledene, en als de rit wat langer duurde kon je iets te eten en te drinken meenemen. Het zag er bijna gezellig uit, een stuk persoonlijker in ieder geval.
Ik heb geen aandelen en ik hoop dat het nog even duurt, maar doe mij tegen die tijd maar zo’n laatste busrit.
‘
Hallo Gabrielle,
Vanmorgen vond ik jouw verhaal over mijn Uitvaartbus., wat leuk! En de tekening erbij, heb je die zelf gemaakt?
Je verwoord mijn gedachte achter de bus heel mooi. En toevallig, ik zie op jouw site dat je in Almere woont, daar heb ik gisteren nog een uitvaart gereden!
Mag ik jouw verhaal en tekening op mijn Facebook zetten? Dat zou ik heel leuk vinden.
Ik hoop van je te horen.
Hartelijke groet,
Mark van de Poel