’s Ochtends zie je de buren naar fabriek of kantoor vertrekken, en je benijdt hen om hun nuttige leven, met welomschreven taken en met een chef die bepaalt hoe die verricht moeten worden. Waar ben je zelf in vredesnaam mee bezig? (Met het schrijven van een boek waar niemand om gevraagd heeft.)

Na afloop van de schrijfcursus Literaire non-fictie, nu bijna twee jaar geleden, bleef er een klein groepje doorzetters over. Vier, vijf vrouwen die het in hun hoofd hadden gehaald een boek te schrijven. Ze noemden zichzelf met een vette knipoog Bestsellers.

Ik was en ben een van hen. Een paar keer per jaar komen we bij elkaar, lezen van tevoren elkaars werk en becommentariëren het. Maar bovenal spreken we elkaar moed in, want het schrijfproces is bij tijd en wijlen een worsteling. De twijfel slaat dan ook geregeld bij ieder van ons toe.

Nu stuurde schrijfclupper C. ons van de week een fragment uit  Het geheim van de schrijver van Renate Dorrestein, met de strekking dat het twijfelen juist deel uitmaakt van je talent. Het eindigde met bovenstaande regels, waardoor ik echter compleet in verwarring raakte. Want ik schreef niet alleen een boek, maar moest ook nog eens vier dagen in de week naar mijn werk. Ik was tegelijk de schrijver én de fabrieksarbeider, al bevond die fabriek zich sinds de aangescherpte maatregelen weer op de eerste verdieping van ons huis.

Maar wat een luxepositie. Op verdieping twee is er nog de bovenkamer, daar waar ik mijn andere hersenhelft mag gebruiken om alle creatieve processen te laten stromen.

Links en rechts, beneden en boven, werkkamer en atelier.  Of zoals zus M. mij meegaf: het zuur en het zoet, het moet wel een beetje in balans zijn. En misschien duurt het dan iets langer: dat boek komt er wel. (Al heeft niemand erom gevraagd.)

 

Aanbevolen artikelen

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.