Ik pakte de draad weer op. Behalve voor een zakelijke deal – hij een gebreide vogel, ik een kritische blik op mijn onvoltooide romanmanuscript- bleven de naalden en het garen in de handwerktas. De zin was weg. Uren had ik naast het bed van moeder zitten breien, terwijl ze een bijdrage leverde door het bolletje wol vast te houden en voor mij af te wikkelen als de draad te strak gespannen stond. Of niet, als moeder een slechte dag had en nauwelijks reageerde. Maar ook dan breide ik door, het noodlot bezwerend.

Zo ontstonden de lapjes voor de Zeeuwse deken die  gestaag groeide. Zus M. bewonderde ze, toen ik ze een jaar geleden voor haar uitlegde in de juiste volgorde. Elk lapje een andere kleur, elk lapje een ander patroontje van een Zeeuwse visserstrui. Ze vroeg me voor wie hij was en ik wist het niet. Ik was ruim over de helft, wat had ik hem graag aan haar gegeven.

Nu moeten we door, de deken en ik. Blok D2 is aan de beurt. Ik pak mijn pennen en brei de pijn weg.

Aanbevolen artikelen

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.